Door op 28 december 2014

Inkomens topfunctionarissen publieke- en semipublieke sector aan banden

De PvdA staat voor een sterke publieke sector. Daar willen we de beste mensen aan het roer, en die moeten goed betaald kunnen worden voor hun werk. Tegelijk vragen we van iedereen vertrouwen in de publieke sector, waar op een sobere manier wordt omgesprongen met het geld van mensen. Daarom is het goed dat er nu een nieuwe norm is voor de hoogste inkomens in de publieke sector. Dat is een belangrijk resultaat voor de PvdA, en het was er niet geweest zonder onze deelname aan het kabinet.

Terwijl in politiek Den Haag bijna iedereen vertrokken was op reces, is de Eerste Kamer nog bijeen gekomen om te oordelen over de Wet Normering Topinkomens. Het scheelde niet veel, omdat de rechtse partijen er in de senaat tegen waren, maar de wet is er gekomen. Dat betekent dat met ingang van volgende week, 1 januari 2015, het inkomen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector genormeerd is op maximaal €178.000. Dit was €230.000, dus €50.000 per jaar hoger.

Met deze wet komt een belangrijke wens van de PvdA, opgenomen in het Regeerakkoord, tot uitwerking. In de publieke sector, waar wordt gewerkt met geld uit belastingen of premies, waar publieke taken worden vervuld, waar producten of diensten worden verschaft die niet evengoed door de markt zouden kunnen worden gebracht, daar mag een topfunctionaris best fatsoenlijk verdienen, maar niet onbegrensd.

Terugkijkend is er in de tijd van wat heette het New Public Management een verkeerde wind gaan waaien in de publieke sector. Het begon in de Amerikaanse en Engelse wereld, maar bereikte ook ons land. Verzelfstandiging en privatisering, sturing op output, ongebreidelde schaalvergroting, en ‘marktconforme’ betaling van de leiding. Waar voorheen iemand directeur van het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf was, of directeur van een woningbouwcorporatie, heette de nieuwe leiding CEO, en de salarissen, voorheen keurige ambtelijke schalen, stegen tot twee, drie soms vier ton. Dat terwijl er in werkelijkheid niet echt een arbeidsmarkt was waar de topfunctionarissen werkelijk kozen tussen een baan op Wall Street of bij woningbouwcorporatie Ons Genoegen. Veel van de bestuurders kwamen voordien uit ambtelijke functies, en hadden nooit die tonnen verdiend. Bij hbo-instellingen in ons land verdienen op dit moment 55 procent van de bestuurders meer dan een minister. De HBO-voorzitter schreef me een brief dat dat beslist zo moest blijven. Bij de publieke omroepen verdient 59 procent van de bestuurders meer dan de norm.

De PvdA zag snel in dat het met die topsalarissen de verkeerde kant op ging. Onder Balkenende IV werd de zogenaamde Balkenende-norm voorbereid: de bestuurders mochten niet meer verdienen dan 130% van het salaris van een minister, €230.000. Ik kon zelf, kort na mijn aantreden in het nu zittende kabinet, de laatste stap zetten: deze wet werd aangenomen door de Eerste Kamer, en per 1 januari 2013 was de norm er. Inmiddels had de PvdA bij het Regeerakkoord al bedongen dat er een nieuwe norm zou komen, 100% van het ministersalaris.

In de Tweede Kamer stuitte dat op nogal wat verzet. Vooral waren er partijen die eerst wilden afwachten wat de nieuwe wet, met 130% maximum, voor gevolg zou hebben. Echter: zoiets merk je niet in een paar maanden, dat duurt vele jaren, en ik was en ben er vast van overtuigd, ook gezien de loopbaan van de mensen die dergelijke functies nu bezetten, dat ze ook bij een (nog steeds zeer fatsoenlijk) salaris van 100% ministersalaris de functie zouden hebben genomen. In de eerste twee jaar van de nieuwe wet is er van de bestaande uitzonderingsprocedure (die vraagt om een apart besluit van de Ministerraad als iemand werkelijk meer zou moeten verdienen dan de norm) precies nul keer gebruik gemaakt, ook al een teken dat de norm in de praktijk geen groot probleem oplevert.

Toch was het nog spannend in de Eerste Kamer. Gelukkig heeft de wet het gehaald. Vanaf volgende week wordt elke hoge ambtenaar, elke hoge directeur van een omroep, ZBO of een Hbo-instelling, aangesteld voor maximaal €178.000. Dat is €50.000 lager dan voorheen mogelijk was. Voor mensen die al aangesteld zijn gaat het salaris ook omlaag; juridisch mag dat niet onmiddellijk, maar pas vier jaar na ingang van de nieuwe wet.

Voor een paar sectoren (onder andere woningbouwcorporaties, zorg) gelden behalve de maximumnorm ook nog lagere normen voor kleinere instellingen. Het is volgens de wet aan de betrokken vakministers dit bij ministeriele regeling in te stellen. Maar uiterlijk 1 januari 2016 geldt de nieuwe norm daar ook. In de Eerste Kamer stemden voor de wet PvdA, SP, PVV, GroenLinks en 50+ (PvdD en ChristenUnie waren niet aanwezig bij stemming).

Met vriendelijke groet,

Ronald Plasterk, bewerktRonald Plasterk

 

 

27 dec. 2014 Inkomens topfunctionarissen publieke en semipublieke sector aan banden